De voorgeschiedenis met betrekking tot de oprichting van de SIVIS.
Het was zo ongeveer februari 1968 in Israël toen dhr. Akiva Eger, Direkteur van 'The Afro Asian Institute for Labour Studies and Cooperation', de heer Thomas van Genderen vroeg of hij de les even wilde onderbreken om kennis te maken met een delegatie van vakbondsleiders uit Nederland, nl. de heren Kloos, Mertens en anderen.
De heren waren verheugd te horen dat er een Surinamer als leraar werkte bij bovengenoemd Instituut. Na kennis gemaakt te hebben, vroegen ze hem bij monde van dhr. Kloos of hij van plan was naar Suriname terug te gaan.
Nadat hij bevestigend hierop had geantwoord, vroeg men hem of hij zou willen meewerken aan de verdere uitbouw van een Scholings Instituut voor de Vakbeweging in Suriname. Toen hij zich hiertoe bereid verklaarde, werd hem gevraagd om kontakt op te nemen met het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (N.V.V.) in Nederland.
Bij het N.V.V. heeft hij verder kennis gemaakt met dhr. L.P.G. Nelemans, Secretaris van het N.V.V., die de Surinaamse Regering en het vakbonds-wezen in Suriname geadviseerd had over de mogelijkheid tot de oprichting van een Instituut voor de Vakbeweging in Suriname.
Dhr. Nelemans heeft hem toen volledig op de hoogte gesteld van de voorbe-reidingen rondom het Instituut in Suriname.
In dezelfde periode heeft de heer van Genderen kennis gemaakt met dhr. F. Pinas, direkteur van het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken, die deze zaak aanhangig zou maken bij de Surinaamse Regering. Verder heeft hij ook het genoegen gehad om kennis te maken met een groep vakbondsleiders uit Suriname, die een opleiding bij het N.V.V. volgden.
Na de nodige informaties en referenties besloot het N.V.V. hem voor te dragen aan de Surinaamse Regering. Bij zijn aankomst in Suriname op 23 juni 1968 bleek, dat hij te voorbarig was geweest met zijn komst, omdat hij nog geen aanvang kon maken met het werk, waarvoor hij naar Suriname was gekomen.
Op 19 december 1968 kreeg hij opdracht van dhr. Mc Leod om een officieel verslag te maken inzake de oprichting van een Scholings Instituut t.b.v. het Ministerie van Arbeid en Sociale Zaken, welke uiterlijk 27 december 1968 moest worden ingediend. Dit diende hij op 24 december 1968 in bij de O.D. Arbeids Zaken.
Op 9 januari 1969 schreven de twee vakcentrales, nl. de Surinaamse Werk-nemers Moederbond en de Progressieve Werknemers Organisatie, een brief aan de Minister met het verzoek om een onderhoud met hem te hebben, daar de voorbereidende werkzaamheden voor de totstandkoming van het Instituut reeds voldoende ver gevorderd waren.
Op de 15e januari 1969 werd door het passeren van de Stichtingsakte, de Stichting een feit. Helaas kon het bestuur, dat bestond uit vertegenwoor-digers van de Overheid en het Bedrijfsleven samen met de werknemers-organisaties, nog niet met haar werkzaamheden beginnen, daar de Overheid nog niemand had aangewezen om zitting te nemen.
Op 6 februari 1969 werd een oprichtingsvergadering belegd onder leiding van dhr. Mc. Leod op het Ministerie van Arbeid en Sociale Zaken.
Dhr. Mc Leod deelde toen mede dat de Minister en de Direkteur wegens een vergadering elders deze bespreking niet konden bijwonen. Uit de februari-dagen 1969 resulteerde een regeringswisseling.
Bij de nieuwe Surinaamse Regering zien wij als minister van Arbeid en Sociale Zaken, dhr. drs. A.A. Biswamitre, ex-vakbondsleider en ex-voorzitter van de Federatie van Hoger en Middelbare Ambtenaren (FEHOMA) en tevens aktief onderhandelaar bij de februari stakingen.
Kort na zijn benoeming werd de heer van Genderen op het ministerie van Arbeid en Sociale zaken ontboden om de minister over het Scholings Instituut voor te lichten. Tot zijn grote genoegen merkte hij op dat de minister een open oor had voor de problemen verbonden aan de oprichting van het Instituut.
Op de vergadering van 1 april 1969 was het gesprek zakelijker.
De Stichtingsakte werd onder de loep genomen.
De nodige wijzigingen en aanvullingen werden aangebracht en het stuk werd aangepast aan de nieuwe samenstelling van de vakbonden.
Ook op deze vergadering waren de heren van de Nederlandse Vakcentrales aanwezig en zij hebben aktief deelgenomen aan de diskussie.
Nadat alle partijen op een bijeenkomst van 3 april 1969 akkoord gingen met de gewijzigde Stichtingsakte werd het stuk op 21 mei 1969 opnieuw door de Notaris Hirasing gepasseerd in aanwezigheid van :
- de Progressieve Werknemers Organisatie
- de Surinaamse Werknemers Moederbond
- de Federaties van Landsdienaren
Zij traden op als Bestuursleden en komparanten van de Stichting Scholings Instituut voor de Vakbeweging in Suriname. Verder waren aanwezig Dhr. Verwoerd als Bestuurslid Fehoma ( Federaties van Landsdienaren ) en ondergetekende (Dhr. Thomas van Genderen) als Koördinator.
- de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven
- de Overheid.
Bij de tot stand koming werd het volgende in beschouwing genomen:
'In een land, waar veel gedaan wordt aan ekonomische ontwikkelings-projekten, loopt men de kans dat de sociale ontwikkeling achterop dreigt te raken bij de ekonomische ontwikkeling, waardoor spanningen ontstaan in de samenleving.
De uitbouw van sociale organisaties en overlegstrukturen, om de bevolking bij de ekonomische ontwikkeling te betrekken, zijn dan ook dringend noodzakelijk.
Niet alleen politieke partijen en Parlement zijn uitdrukkingen van de demokratische struktuur van de samenleving. Ook bij het ekonomisch leven dienen de sociale groeperingen betrokken te zijn. Dat is een wezenlijk aspekt van de demokratie.
De begeleiding van de ekonomische ontwikkeling door de sociale groeperingen veronderstelt kennis van de ekonomische en de sociale verschijnselen, teneinde de inspraak, de medezeggenschap, het overleg op de diverse niveaus, dus vanaf inspraak van de werknemers in de onderneming tot inspraak bij Regeringsbesluiten, reële inhoud te geven.
De ontwikkeling van de vakbeweging in Suriname is zodanig op gang gekomen, dat verwacht mag worden, dat binnen afzienbare tijd de Surinaamse werknemersorganisaties op soortgelijke wijze als de Nederlandse vakbeweging, niet alleen bij de gang van zaken in de afzonderlijke ondernemingen, maar ook bij het algemene sociaal-ekonomische beleid betrokken zullen worden.
Dat betekent dat hoge eisen gesteld zullen worden aan die leden van de vakorganisaties, die op verantwoordelijke posten namens de vakbeweging zullen moeten optreden. Daarbij komt nog, dat met het uitgroeien van de kleine vakorganisaties tot bonden van grotere omvang en met een zeer gevarieerd leden bestand, de interne organisatorische, financiële en administratieve zaken een steeds groter betekenis zullen krijgen.
Ook aan Bestuursleden, die voor deze zaken verantwoordelijk zijn, zullen in de toekomst hogere eisen worden gesteld.
De opleiding van kader voor de vakbeweging in Suriname is daarom een noodzakelijkheid, zij zal in de komende jaren bijzondere aandacht moeten krijgen en systematisch moeten worden opgezet en uitgevoerd. Dat kan alleen gebeuren als in Suriname zelf een goed funktionerend Scholings Instituut voor de Vakbeweging wordt gesticht, dat zich permanent bezighoudt met het organiseren van kursussen op allerlei niveaus, gericht op de opleiding van funktionarissen van hoog tot laag.
In het kader van de hulpverlening van Nederland aan Suriname zou een dergelijk Scholings Instituut zowel qua investering als qua exploitatie last zeer wel passen.
Ontwikkelingshulp is namelijk meer dan alleen het scheppen van nieuwe bronnen van werkgelegenheid en welvaart (hoe belangrijk dat natuurlijk ook is). Ook sociale projekten krijgen daarin een steeds grotere plaats en een Scholings instituut voor de Vakbeweging kan ongetwijfeld tot de sociale projekten worden gerekend.
Het scholingswerk van de vakbeweging betekent namelijk een belangrijk stuk Volksontwikkelingswerk.'
Het Scholings Instituut voor de Vakbeweging in Suriname (S.I.V.I.S.) stelt zich ten doel:
De werkende mens in het algemeen, en leden van de Vakbeweging in het bijzonder, kennis en inzicht te verschaffen over de organisatie, de taak en de rol van de Vakbeweging in het sociaal-economisch gebeuren, zowel nationaal, regionaal als internationaal, waardoor zij gemotiveerd worden om individueel en kollektief een positieve bijdrage te leveren tot een dynamische ontwikkeling van Vakbeweging en Maatschappij.
Met de dagelijkse leiding van het Scholings Instituut is belast de Direkteur-Scholingsleider.
De struktuur van het SIVIS ziet er alsvolgt uit:
SIVIS is een stichting dat geleid wordt door een bestuur. De samenstelling van het bestuur is op tripartite basis d.w.z. dat de Overheid, de Vakbeweging en het Bedrijfsleven in het bestuur vertegenwoordigd zijn.
De kleinst mogelijke meederheid wordt aangewezen door de Stichting Samenwerkende Vakcentrales, de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven wijst één lid aan en de minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu (A.T.M.) steeds tenminste één bestuurslid.
In de huidige samenstelling heeft de Vakbeweging vier vertegenwoordigers, het Bedrijfsleven één en de minister van ATM twee.
De vertegenwoordigers van de Overheid en het Bedrijfsleven hebben in het bestuur met betrekking tot zaken het Planorgaan betreffende slechts een adviserende, derhalve geen beslissende stem.
Bij de aanvang van de opgezette kursussen werden de eerste van deze, die het karakter van een algemene ontwikkeling hadden, in het centrum van de Progressieve Werknemers Organisatie (P.W.O.) aan de Limesgracht, gehouden.
Het was een basisopleiding met een algemeen karakter en een duur van 6(zes) maanden.
Het omvatte:
1. Algemene ontwikkeling: Nederlands, Aardrijkskunde, Geschiedenis en Staatsinrichting.
2. Boekhoudkundig rekenen.
3. Fundamentele pricipes van de Vakbeweging.
4. Bestuursvormen binnen de Vakbeweging.
5. Algemene kennis over mens en de maatschappij, verhouding mens - arbeid.
6. Inleiding Arbeidsekonomie.
7. Onderzoektechnieken in het kader van de vakbeweging.
8. Betekenis van het lidmaatschap van de Vakbeweging.
9. Betekenis en doel van de werknemers organisatie in de gemeenschap.
10. Betekenis van het onderwijs voor het bedrijf.
11. Kennis en doel van voorlichting en propaganda voor de vakbeweging.
12. Kennis over het verantwoordelijk leidinggeven.
13. Kennis over doel en betekenis van de koöperatie.
Na de Basisopleiding volgde de Specialisatie Opleiding voor een duur van ongeveer 6(zes) maanden met als hoofdvakken:
A. Ontwikkelingsproblematiek
B. De arbeidsbeweging en haar funktie in de ontwikkelingslanden
C. Vakbeweging (Abeidsorganisatie)
D. Koöperaties
E. Suriname, land en volk
F. Arbeidsekonomie
G. Bijzondere lessen.
De bovengenoemde hoofdvakken bestonden allen uit een aantal specifieke onderwerpen.
In de jaren 70 kreeg het SIVIS technische bijstand van de Internationale Arbeidsorganisatie (I.L.O.) en werd de heer Eric Bayer afgevraadigd opgevolgd door de heer George De Peana naar Suriname.
Er is toen gewerkt aan een nieuwe opzet van het SIVIS voor zowel de struktuur als het curriculum.
Een verdere verdieping van de tripartiete basis in het bestuur van de organisatie en een vernieuwing van de opleidingen met een aangepast curriculum.
Bij de aanvang van de opgezette kursussen werden de eerste van deze, die het karakter van een algemene ontwikkeling hadden, in het centrum van de Progressieve Werknemers Organisatie (P.W.O.) aan de Limesgracht, gehouden.
In de jaren 70 kreeg het SIVIS technische bijstand van de Internationale Arbeidsorganisatie (I.L.O.) en werd de heer Eric Bayer afgevraadigd opgevolgd door de heer George De Peana naar Suriname.
Er is toen gewerkt aan een nieuwe opzet van het SIVIS voor zowel de struktuur als het curriculum.
Een verdere verdieping van de tripartiete basis in het bestuur van de organisatie en een vernieuwing van de opleidingen met een aangepast curriculum.
Vanaf haar oprichting is het SIVIS behalve bij de PWO ook ondergebracht op andere lokaties, waarvan de laatste was het complex van de Stichting Arbeidsmobilisatie en Ontwikkeling (S.A.O.).
Op 15 augustus 2008 vond de ingebruikname plaats van het nieuwe Educatief Centrum aan de Arabistraat no. 7 te Geyersvlijt.
In de afgelopen periode van haar bestaan heeft het SIVIS binnen haar vaste opleidingen in de periode 1969 tot 2009 : plus minus 3000 personen opgeleid.
Het Educatief Centrum verhuurt ook ruimten aan derden voor het houden van educatieve aktiviteiten.
Om meer te weten kunt u kontakt met ons opnemen
Directeuren
Hr Victor Jones Huidig direkteur SIVIS 2013 - heden |
||||
Hr T. van Genderen Oprichter SIVIS 1e directeur 1969 - 1992 |
Hr Victor Fer 2e direkteur SIVIS 1992 - 1999 |
Hr R. Haverkamp Beleidsadviseur SIVIS 3e directeur SIVIS 1999 - 2013 |